Moederland

Toen ik op een zonnige dag Moederland binnentrad regende het aldaar. Ik veegde gras en modder van mijn knieën en kwam pijnlijk overeind, om onmiddelijk weer omver te worden geblazen door een onverwachte storm. De wind rukte woest aan de d takken van de treurwilgen om mij heen, die in antwoord wild rondzwiepten en mij zo enkele venijnige oorvijgen gaven. Verblind door regen en hagel hield ik mijn hand beschermend voor mijn ogen in een poging mij te oriënteren en mijn weg te vinden.
Net toen ik begon te wanhopen, zag ik in de verte een worstelende vrouwenfiguur die zich een weg door de storm probeerde te wandelen. Voorovergebogen in de wind met de regen striemend in mijn gezicht, baande ik mij een weg naar die eenzame vrouwenfiguur. Alles om mij heen was grijs en grauw. Aan mijn linkerhand wist ik een ravijn, en aan mijn rechterhand ritselde onheilspellend het struikgewas. De weg was bezaaid met voetangels en klemmen, die ik listig probeerde te vermijden. Behalve het geluid van de fluitende wind was er geen geluid. Hier in moederland, zwegen de dieren stil.
Mijn uitrusting was ontoereikend voor dit kille klimaat, en de regen verkilde mij dan ook tot op het bot. Mijn kleding plakte en kleefde aan mijn lichaam, en mijn bril was veranderd in een waterval. Na wat uren leken, ging de wind genadig liggen en kwam een waterige zon te voorschijn. Ik duwde mijn natte haren uit mijn gezicht, veegde mijn bril af en keek om mij heen. Nu de regen niet langer alles grijs maakte onderscheidde ik een kabbelend beekje omgeven door kleurige bloemen. Groen, blauw, geel en rood wisselden elkaar af in een onstuimige symfonie van kleuren.
Voorzichtig boog ik mij voorover en wierp een blik in het beekje, en herkende in de weerspiegeling de eenzame vrouwenfiguur die ik had gezocht.

No comments: