Hoe Beertje even niet meer eenzaam was

Hoewel Beertje niet anders wilde zijn dan de andere kinderen op school, was ze het toch. Althans, dat vonden de andere kinderen. Dus bleven voor Beertje de groepsgelederen ferm gesloten. Uitnodigingen voor verjaardagsfeestjes, speelafspraakjes, ze gingen unaniem aan Beertje voorbij. Dus stond ze altijd alleen op het schoolplein en probeerde eruit te zien alsof ze het niet erg vond dat zij als enige alleen naar huis ging. Ja, je kunt wel zeggen dat Beertje eenzaam was.

Tot op een dag ze plotseling niet meer eenzaam was. Dat was de dag dat Walter en Wouter haar opwachten toen ze naar huis fietste. Ze zag ze al vanuit de verte staan. Ze hadden grote, zwarte bivakmutsen op, die hun hele gezicht bedekten, en alleen hun ogen vrij lieten. Wouter en Walter hadden hun fietsen zo neergezet dat ze de weg versperden, en Beertje moest noodgedwongen afstappen.

'Zo Beertje,' zei Wouter op dreigende toon 'weet je moeder wel dat jij hier bent?'
'Weet jouw moeder dat jij hier bent?' vroeg Beertje op haar beurt.
Wouter keek verbluft, en toen hulpzoekend naar Walter, die zei: 'Weet je vader wel dat jij hier bent?'
'En weet jouw vader dat jij hier bent?' herhaalde Beertje.
Wouter en Walter krabden zich op hun hoofd, en wierpen elkaar vragende blikken toe. Beertje keek belangstellend toe en merkte toen op: 'Wat hebben jullie spannende bivakmutsen op.'

De jongens keken haar blij verrast aan, en zeiden: 'Ja, die hebben we zelf gebreid! Bij de Wibra zijn de breinaalden in de aanbieding! Voor maar één euro heb je er twee. En als je hele dikke neemt, schiet het lekker op. We hadden deze mutsen in één middagje klaar. Maar pas op voor de nekpartij, want die is erg lastig.'
'Nou dan ga ik er meteen maar even naar toe Walter en Wouter', zei Beertje.
'Mag ik er even door?'
Gewillig schoven de jongens hun fietsen opzij.
'Zullen we anders even meefietsen?' boden ze aan.

Omdat Beertje eigenlijk niet wist waar de Wibra was, stemde ze toe. Bovendien was ze allang blij dat ze even niet meer eenzaam was. De weg naar de Wibra was lang, en voerde door een dicht bos. Het zonlicht filterde door de bomen en maakte grillige patronen op de weg die was bezaaid met herfstblaadjes. Zwijgend fietsten de drie door het bos, en Beertje pijnigde haar hoofd voor wat leuk conversatiemateriaal.

'Is dat niet heet? Zo'n muts helemaal over je gezicht? vroeg ze tenslotte.
'Valt wel mee hoor,' bromde Walter, en Wouter knikte instemmend waarop de conversatie weer stilviel.

Na een half uur bereikten ze de Wibra, met zijn felrode gevel waarop in gele letters zwierig 'Wibra' stond geschreven. De jongens slingerden hun fietsen onverschillig tegen een lantaarnpaal en wachtten tot Beertje haar fiets in een fietsenstandaard had geparkeerd.
'Zetten jullie je fiets niet op slot?' vroeg Beertje.
'Neuh...' schokschouderden de jongens, 'veel te veel gedoe.'

Even aarzelde Beertje of ze de hare ook gewoon zou neerzetten, maar toen dacht ze aan haar ouders en wat die zouden zeggen als ze hoorden dat ze haar fiets zomaar in de stad had gezet zonder beveiliging. Dus pakte ze haar zware fietsketting, haalde die drie keer door het wiel, draaide hem om de fietsenstandaard en maakte hem vast.
'Zo!' zei ze opgewekt, ' ik ben klaar.'
De jongens stonden met hun handen in hun zakken en keken ongeïnteresseerd om zich heen, maar veerden op bij haar woorden.

'Mooi! Dan gaan we naar binnen.'
'En', voegde Walter er aan toe: 'Ik wil zelf ook nog even voor rode wol kijken, want zwart staat soms zo crimineel.'

Ze liepen langs de koopjesrekken die buiten stonden, waaraan felgekleurde truien en broeken hingen, naar binnen. Hun binnenkomst had een onverwacht effect op de caissiere, die wit wegtrok en haar handen in de lucht stak.

'Wat willen jullie? vroeg ze met trillende stem.
'Wij zijn op zoek naar breinaalden en rode wol!' zei Beertje opgewekt.

Met een bevende vinger wees de caissiere de winkel in, naar een hoek achteraan, waar inderdaad allerlei bollen wol prijkten. Ze liepen de winkel in terwijl het winkelende publiek voor hen achteruit week. Beertje haalde haar schouders op: ze was dit soort gedrag immers gewend van school. Ze kwamen aan bij de wol en breipennen, en Beertje pakte er een willekeurige set breipennen uit.

'Zijn dit goede?' vroeg ze, en draaide zich om met in iedere hand een breipen, dikte veertien. De jongens bekeken ze met goedkeurende blikken.
'Nou', zei Walter, die zijn nog dikker dan die wij gebruikt hebben.
'Ja,' knikte Wouter, 'die van ons waren maar dikte twaalf. Laten wij ook wat van die hele dikke kopen, dan kunnen we nog sneller breien, Walter!' Alledrie grepen ze drie van de dikke breipennen, en de jongens voerden even een jolig zwaardgevecht uit, waarbij ze de breinaalden tegen elkaar lieten kletteren.

'Ik ook,' riep Beertje, en pareerde enkele breinaaldsteken van Walter. Ze voelde zich gelukkig nu ze even niet meer eenzaam was.
Walter pakte een paar bloedrode bollen wol, die hij aan zijn borst klemde.

'Hee Walter!' riep Wouter, 'je lijkt wel gewond!'
Inderdaad leken de bloedrode bollen wol wel wat op een zware kogelwond.
Walter draaide dramatisch met zijn ogen, en deed alsof hij ter aarde stortte. Giebelend liepen ze naar de kassa, waar de kassière wilde gebaren stond te maken naar iemand achter in de winkel. Toen ze hen zag aankomen hield ze er snel mee op, en deed alsof ze druk bezig was.

'Hier, dit willen we!' zeiden ze en hielden haar hun breinaalden voor.
De kassière deinsde achteruit met haar handen in de lucht en zei: 'Neem ze maar mee!' maar doe me alsjeblieft niks.
'Huh?' zeiden Walter en Wouter vanuit hun bivakmutsen.
'We willen alleen maar deze breinaalden kopen,' en om hun woorden kracht bij te zetten prikten ze met de breinaalden in de borst van de kassiere, die in katzwijm leek te vallen.

Plotseling was er achter hen commotie, en toen ze omkeken zagen ze enkele politieagenten die druk in walkie talkies praatten op hen afkomen.
De dikste agent riep: 'Jullie daar bij de kassa, willen jullie onmiddellijk de breinaalden neerleggen?! Ik herhaal: leg die breinaalden neer!'
'Bedoelt u deze breinaalden meneer, dikte veertien?' vroeg Beertje en hield ze behulpzaam naar voren. De agent deed een snelle stap naar voren en griste ze uit haar handen.

'Wow', zei Walter, 'chill out zeg!' Wat is er aan de hand?' en zwaaide wild met de zijne. Maar voor hij 'fuck' kon zeggen greep een andere agent ook zijn breinaalden en die van Wouter.

'Gaan jullie maar eens met ons naar het bureau.' zei de agent. 'Jullie hebben heel wat uit te leggen.'

No comments: